Ondersteuning

De basis voor de ondersteuning van de bewoners van het gezinshuis komt voort uit de Support gedachte. Centraal bij deze gedachte staat dat mensen met een beperking burgers zijn die, net als ieder ander, zich nuttig en gewaardeerd voelen in de maatschappij. Bewoners voelen zich zo gesteund door hun begeleiders (en ouders), dat ze zich kunnen ontwikkelen tot hun uiterste mogelijkheden en zo zelfstandig mogelijk deel kunnen nemen aan de maatschappij.

‘We zeggen altijd: gelukkig zijn is ons hoofddoel voor iedereen’. Dit bereiken we met de cliënten, mits zij maar de juiste ‘support’ krijgen van hun omgeving. We proberen als voorwaarde voor ontwikkeling van de cliënten een veilige, gestructureerde woon- en werkomgeving te bieden aan cliënten met een vast team van medewerkers. Op het gezinshuis is er dagelijks oog voor persoonlijke ontwikkeling door met bewoners te werken aan de doelen uit hun persoonlijke ondersteuningsplan en mag elke bewoner en medewerker zijn zoals hij/zij is.

Er wordt in de ondersteuning aan de cliënten bewust niet alleen naar hun IQ gekeken, maar vooral  naar het sociaal- emotionele ontwikkelingsniveau en naar de eventueel aanwezige aanvullende diagnoses zoals autisme, hechtingsproblematiek, ADHD, syndroom van Down e.d.

Triple C en ervaringsordening

Ondersteuning - eten makenOmdat de vaardigheid van de bewoners zich niet altijd verhoudt tot wat de omgeving vraagt, vragen de bewoners van het gezinshuis ondersteuning op de vier levensgebieden van Triple C (wonen, scholing/werk, vrije tijd en zelfzorg). Binnen het gezinshuis gebruiken we de theorie van de Ervaringsordening, ontwikkelt door mevrouw D. Timmers-Huigens.

Vervolgens uit de ervaringsordening zich in de Support gedachte, vertaald in de methodiek Triple-C, om de inhoudelijke en praktische ondersteuning aan onze bewoners de juiste vorm te geven. De drie C’s van Triple-C staan voor Cliënt, Coach en Competentie. Het doel van het Triple-C  is: “Het herstel van het gewone leven.” Om dit te bereiken gaan we een onvoorwaardelijke ondersteuningsrelatie met de (jong)volwassenen aan.

Samen met de bewoners zorgt het team van het gezinshuis voor een betekenisvolle dag van de bewoner. We zien elke nieuwe dag als een mogelijkheid om een nieuwe leerervaring op de doen binnen het wonen, maar ook binnen de dagbesteding en vrije tijd van bewoners (vakantie, sport, uitjes).

Via een herkenbaar en daardoor voorspelbaar dagprogramma geven we de bewoners van het gezinshuis houvast. Via allerlei alledaagse taken (samen koken, boodschappen doen, vaatwasser in- en uitruimen, sporten, leren sparen, schoolse vaardigheden blijven trainen) wordt gewerkt aan competenties van de cliënten. Dit alles proberen we vooral met veel humor en plezier tot stand te brengen. We focussen niet op het probleemgedrag, maar zien dit als het topje van de ijsberg.

We focussen ons op datgene wat onder het topje van de ijsberg onder het wateroppervlakte zit (de beeldvorming van de bewoner).

Ondersteuning - aan het werk

Vanuit de methodiek Triple-C bevat een dagprogramma voor de bewoners van het gezinshuis de volgende vaste elementen:

  • Duidelijkheid door herkenbare taken
  • Verantwoordelijkheid dragen voor taken
  • Uitnodiging tot samenwerken
  • Variatie in betekenisvolle activiteiten
  • Afwisseling tussen inspanning en ontspanning
  • Afwisseling tussen meer en minder fysiek werk

Samen zullen de bewoners en hun begeleiders tijdens het dagprogramma 100% voor hun rekening nemen. Afhankelijk van de situatie zal het aandeel van de bewoners en de begeleider groter of kleiner zijn. We proberen de zelfstandigheid van de cliënten zoveel mogelijk te stimuleren.

Het team

Het team dat de cliënten ondersteunt, bestaat uit de eigenaresse (teamleider), 2 persoonlijk begeleiders, 1 begeleider en een leerling MMZ niveau 4.  De medewerkers zijn bevoegd en bekwaam in alle handelingen die zij in de dagelijkse ondersteuning van de bewoners uitvoeren. De persoonlijk begeleiders coördineren de ondersteuning van de bewoners van het gezinshuis. De persoonlijk begeleider maakt in samenspraak met de bewoner, zijn ouder(s) en of mentor/curator het ondersteuningsplan en ziet erop toe dat dit plan wordt uitgevoerd.

Voor de uitvoering van het ondersteuningsplan zijn de andere begeleiders en ondersteunende medewerkers van net zoveel belang. Het kader van de ondersteuning is het ondersteuningsplan. De gezinshuisouder is naast eigenaar ook de teamleider van het gezinshuis. Zij ziet toe op het uitvoeren van het beleid en de visie.

Daarnaast heeft het gezinshuis ook een klusjesman in dienst die de tuin, terrein en klussen in huis voor zijn rekening neemt. Hij doet dit zelfstandig of samen met de bewoners.

Aan het team van medewerkers is een gedragskundige verbonden. Zij geeft inhoudelijke ondersteuning aan het team om de bewoners zo goed mogelijk te kunnen begeleiden.

Invalshoeken voor de ondersteuning aan het team zijn, de inhoud van de ondersteuning (kennis en kunde) en de zelfhantering (de relatie tussen de bewoner en de medewerker). Daarnaast ondersteunt de gedragskundige het team bij de inhoud en de uitvoering van het ondersteuningsplan. De gedragskundige is aanwezig bij de jaarlijkse ondersteuningsplanbesprekingen, de oudergesprekken en bij de maandelijkse, inhoudelijke bewonersbesprekingen met het team.

In overleg met de persoonlijk begeleider en/of de teamleider is de gedragskundige, indien nodig, aanwezig bij andere besprekingen. Er wordt structureer overleg gehouden tussen gedragskundige en persoonlijk begeleiders en de teamleidster voor afstemming van de ondersteuning. Op het gebied van samenwerking en de organisatie van het werk heeft de gedragskundige een signalerende rol.

Ondersteuning - kokenVoor de kwaliteit van de ondersteuning is de gedragskundige op de hoogte van de theorie van de Ervaringsordening en de methodiek Triple-C en draagt de gedragskundige deze over aan het team. Indien nodig draagt de gedragskundige andere aanvullende ondersteuningsmethoden en hulpmiddelen aan. Als de begeleiding van de bewoner dit vraagt, draagt de gedragskundige in samenspraak met ouders of mentor/curator zorg voor het inschakelen van interne en externe behandelaars. De gedragskundige heeft de contacten met de betreffende behandelaar, tenzij anders wordt afgesproken met de ouder(s)/mentor/curator of begeleiding van het gezinshuis.

Tot slot zijn er een aantal vrijwilligers verbonden aan het gezinshuis, deze worden ingezet naar hun wensen en mogelijkheden, denk hierbij bijvoorbeeld aan het koken met de bewoners of de tuin onderhouden.

Beleid t.a.v. de klachtenregeling en de vertrouwenspersoon voor cliënten